28
maart
Tegelijk wordt ook het significantiekader aangepast en lichtjes versoepeld (zie tabel). De significantiedrempel voor ammoniak gaat van 3% naar 5%, zodat sommige bedrijven voorheen oranje, nu toch groen zullen zijn. En oranje bedrijven zullen dan toch kunnen hervergunnen of eventueel omzetten naar de omgevingsvergunning als ze binnen de bestaande en vergunde emissies blijven. Bij uitbreiding of wijziging wordt geen emissiereductie van 30% meer geëist, maar moet een passende beoordeling aantonen dat de uitbreiding geen risico op een betekenisvolle aantasting van de realisatie van de Europese natuurdoelen met zich meebrengt. Natuurlijk zal dit ook dan moeilijk blijven, maar er wordt wel meer rekening gehouden met de individuele gevallen en de concrete situatie. Het nieuwe significantiekader treedt in werking vanaf 1 juli 2017.
Significantiekader NH3 vanaf 1/7/17 | Hervergunning + uitbreiding zonder stijging emissies*** | (her)vergunning met stijging emissies | Nieuwe inplanting |
Niet relevant volgens depositiescan | Vergunning mogelijk (groen) | Vergunning mogelijk (groen) | Vergunning mogelijk (groen) |
x < 5% | Vergunning mogelijk (groen) | Vergunning mogelijk (groen) | Vergunning mogelijk (groen) |
5% < x < 50% | Vergunning mogelijk (groen) | Individuele passende beoordeling* (oranje) | Individuele passende beoordeling* (oranje) |
X > 50% | Geen vergunning mogelijk** (rood) | Geen vergunning mogelijk** (rood) | Geen vergunning mogelijk** (rood) |
X = Bijdrage ammoniakneerslag
*van zodra beschikbaar
**toepassing van het flankerend beleid ‘rode bedrijven’
***ook omzetting naar omgevingsvergunning valt hieronder
Het flankerend beleid voor ‘oranje bedrijven’ voorziet maatregelen om die bedrijven die ondanks dit nieuwe significantiekader toch een probleem blijven hebben, toch nog toekomstperspectief te bieden. Omdat het flankerend beleid gericht is op een passende compensatie voor de getroffen veebedrijven werd het maatregelenpakket breed gehouden: bedrijfsaanpassing, -begeleiding, -verplaatsing, -beëindiging of koopplicht in hoofde van de overheid.
Het landbouwbedrijf heeft volgens de vergunde toestand een impactscore tussen 5% en 50% en wenst uit te breiden. Deze uitbreiding zou echter volgens de door het ANB geadviseerde passende beoordeling, rekening houdend met alle haalbare en aanvaardbare milderende maatregelen, toch een betekenisvolle aantasting van een habitat tot gevolg hebben, en daardoor niet (her)vergunbaar zijn. Voor de gewenste uitbreiding kan ook een financieel-technologisch ‘business plan’ voorgelegd worden.
In dit geval vraagt de landbouwer een onafhankelijk bedrijfsadvies van een erkend en onafhankelijk expert. In dat advies wordt in de eerste plaats getoetst of alle verplichte emissiereducerende maatregelen werden toegepast, en of in de passende beoordeling rekening gehouden werd met alle haalbare en aanvaardbare milderende maatregelen. Daarnaast wordt onderzocht welke andere maatregelen vanuit het flankerend beleid mogelijk zijn, zoals technologische reductie-investeringen, heroriëntering en herstructurering, en welke optie de voorkeur heeft op basis van een aantal economische, sociale en ecologische componenten. Deze voorkeursoptie zal de hoogte van de maximale vergoeding bepalen. De landbouwer kan dan nog vrij kiezen voor een andere flankerende maatregel, maar de financiële tegemoetkoming blijft deze van de voorkeursoptie.
De landbouwer dient dan een aanvraag in bij de landcommissie voor een vrijwillige bedrijfsreconversie met investeringen, of een vrijwillige bedrijfsverplaatsing, of een vrijwillige bedrijfsbeëindiging of een koopplicht.
Om een beroep te kunnen doen op een flankerende maatregel, moet de landbouwer eerst bedrijfsadvies aanvragen bij een erkende en onafhankelijke adviesdienst.
Zoals eerder vermeld, bestaat dit advies uit 2 onderdelen: er wordt onderzocht of in de passende beoordeling alle mogelijke milderende maatregelen opgenomen zijn, en vervolgens worden de mogelijke maatregelen onderzocht en wordt een voorkeursoptie uitgekozen. Het verplicht bedrijfsadvies wordt opgemaakt door een door de landcommissie erkende onafhankelijke adviesdienst.
Als een landbouwer als voorkeursoptie de maatregel ‘vrijwillige bedrijfsreconversie’ krijgt, kan de adviesdienst een tegemoetkoming aanvragen voor verdere bedrijfsbegeleiding bij de bedrijfsreconversie. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 7.500 en wordt éénmalig uitbetaald aan de door de landcommissie erkende onafhankelijke adviesdienst.
Als een landbouwer als voorkeursoptie de maatregel ‘vrijwillige bedrijfsverplaatsing’ krijgt, kan de adviesdienst een tegemoetkoming aanvragen voor verdere bedrijfsbegeleiding bij de bedrijfsverplaatsing. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 22.500 en wordt éénmalig uitbetaald aan een door de landcommissie erkende onafhankelijke adviesdienst.
De vergoeding voor bedrijfsverplaatsing is, gezien de grote impact van het beleid op de bedrijven en de gelijke behandeling van de bedrijven, gelijk aan deze toegepast voor de bedrijven die meer dan 50% bijdragen aan de kritische depositiewaarde van een habitat (van ‘rode’ bedrijven).
Er zullen door de landcommissie alleen vergoedingen uitbetaald worden voor de maatregel vrijwillige bedrijfsverplaatsing nadat de aanvrager heeft bewezen een VLIF-aanvraag te hebben ingediend voor alle subsidiabele investeringen. De subsidiabele investeringen worden maximaal gecofinancierd via het VLIF.
De maatregel vrijwillige bedrijfsverplaatsing treedt pas in werking na publicatie in het Europees publicatieblad.
De vergoeding voor bedrijfsreconversie is, gezien de grote impact van het beleid op de bedrijven en de gelijke behandeling van de bedrijven, gelijkaardig aan deze toegepast voor de bedrijven die meer dan 50% bijdragen aan de kritische depositiewaarde van een habitat (van ‘rode’ bedrijven)
Er zullen door de landcommissie enkel vergoedingen uitbetaald worden nadat de aanvrager heeft bewezen een VLIF-aanvraag te hebben ingediend voor alle subsidiabele investeringen. De subsidiabele investeringen worden maximaal gecofinancierd via het VLIF.
De maatregel vrijwillige bedrijsreconversie met investering treedt pas in werking na publicatie in het Europees publicatieblad.
instrument | vergoeding |
bedrijfsverplaatsing | – als de aanvrager eigenaar is: 100% van het verschil tussen de venale waarde (‘normale’ verkoopwaarde) van de bedrijfsgebouwen en onroerende constructies en hun nieuwbouwwaarde
– als de aanvrager geen eigenaar is: 40% van de nieuwbouwwaarde van de bedrijfsgebouwen en onroerende constructies (verhoogd met 20 % voor jonge landbouwers en landbouwers die zich recent hebben gevestigd) |
bedrijfsreconversie met investering | 40% van de investering (verhoogd met 20 % voor jonge landbouwers en landbouwers die zich recent hebben gevestigd) met een maximum van € 500.000 |
bedrijfsbegeleiding:
– oriënterend (verplicht) bedrijfsadvies – bedrijfsadvies bij voorkeursoptie reconversie – bedrijfsadvies bij voorkeursoptie bedrijfsverplaatsing |
– maximum € 10.000 – maximum € 7.500 – maximum € 22.500 |